Als het niet mag
‘Je mag niet aan een roze olifant denken’ zei iemand eens tegen me. En juist, waar dacht ik aan? Aan een roze olifant! Alles wat niet mag vormt voor mij ineens een enorme uitdaging. Niets heeft zo’n enorme aantrekkingskracht op mij als het bordje: ‘Pas op net geschilderd’. Ik moet mijzelf bedwingen om niet stiekem te voelen of de verf inderdaad nog niet opgedroogd is. Bij andere dingen haal ik het wel uit mijn hoofd om tegen het verbod in te gaan. Zo zal ik de nooddeur nooit openen tijdens het vliegen. Zolang ik er niet dood aan ga ben ik nog wel eens bereid om een verbod te overtreden. Sinds kort mogen de woorden negerzoen, zwarte Piet, moorkop, roetmop en neger niet meer. Maar wat je aandacht geeft voed je. Zo werkt dat nou eenmaal. Hoe meer aandacht erover is in de media hoe krampachtiger ik word. In een opwelling heb ik wel eens gevraagd aan een winkelmedewerkster waar de negerzoenen lagen. Niet omdat ik dat niet wist maar omdat ik geen negerzoen meer mocht zeggen. Ze antwoordde dat de negerzoenen aan het eind van het gangpad lagen. ‘Aha, een gelijkgestemde’ dacht ik voldaan. Het is zelf zo erg dat als ik een creoolse man (mag je dat nog wel zeggen?) zie lopen, ik aan niets anders meer kan denken dan: ‘neger, neger, neger, moorkop…roetmop’ Daar was ik een paar jaar geleden totaal niet mee bezig en deze woorden zouden niet eens in me opgekomen zijn. Nu de woorden neger en roetmop in de ban zijn gedaan wordt het bijna een obsessie. Daar waar Zwarte Pieten ooit bijzaak waren spelen ze nu een grotere rol dan ooit. Nu het niet meer mag zijn ze niet meer uit te bannen. Geen Sinterklaas zonder zwarte Piet meer voor mij! Dan nog liever die Sint van het toneel. Laat alle woorden en gewoontes die niet meer kunnen een stille dood sterven. Over een paar jaar is er geen haan meer die er naar kraait. Zolang er woorden verboden worden ga ik ze juist zeggen want niets is zo lekker als een verboden vrucht.
Caro